2. Ontwikkel Lean leiderschap
Leiders bepalen het voorbeeld. Lean leiders:
- gaan naar de werkvloer (gemba) om te begrijpen wat er gebeurt;
- stellen coachende vragen in plaats van oplossingen te geven;
- creëren ruimte om te experimenteren en te leren;
- tonen respect door actief te luisteren en obstakels weg te nemen.
In vrijwel iedere Lean-transformatie blijkt dat cultuurverandering begint bij leiderschapsverandering. Training, coaching en ondersteuning van het management zijn daarom essentieel.
3. Bouw een systeem voor dagelijks verbeteren
Continu verbeteren wordt pas cultuur als het onderdeel wordt van de dagelijkse routine. Denk aan:
- dagstarts met visuele borden;
- gestandaardiseerd werk dat helder maakt hoe processen zouden moeten verlopen;
- dagelijkse probleemoplossing op basis van feiten;
- Kata-coaching om verbetergedrag te trainen en te verankeren.
Door een gestructureerd verbeterproces te creëren, help je teams om elke dag kleine stappen te zetten in plaats van te wachten op grote projecten.
4. Betrek medewerkers vanaf het begin
Lean werkt alleen als mensen het gevoel hebben dat het hún proces en hún verbetering is. Dat betekent:
- medewerkers laten meedenken en meebeslissen;
- samen problemen analyseren in plaats van oplossingen opleggen;
- successen zichtbaar maken en vieren;
- opleidingen en trainingen aanbieden zodat iedereen dezelfde basis heeft.
Mensen die invloed ervaren, raken intrinsiek gemotiveerd. Dáár ontstaat de cultuur.
5. Borg resultaten en blijf leren
Gelukte verbeteringen moeten worden geborgd, anders vervallen teams snel in oude patronen. Zorg daarom voor:
- duidelijke standaarden die worden beheerd en aangepast als ze worden verbeterd;
- regelmatige audits en gemba-rondes;
- reflectiemomenten: wat hebben we geleerd, wat werkt goed, wat kan beter?
- een managementritme waarin verbeteren even belangrijk is als de dagelijkse operatie.
Lean is geen eindpunt maar een reis. Borgen en leren zorgen dat je op koers blijft.